Via de KUG-regeling (Kleine Uitbreiding Gewasbeschermingsmiddel) is het etiket van een toegelaten middel relatief eenvoudig uit te breiden voor kleine gewassen. Omdat hiervoor geen aanvullend onderzoek plaatsvindt naar gewasveiligheid, legt dit een extra verantwoordelijkheid bij de eindgebruiker. “Voer altijd eerst een proefbespuiting uit, in het bijzonder met herbiciden”, raadt technisch adviseur Wouter Bulk telers aan.
De KUG-regeling werd medio 2012 van kracht. Sindsdien zijn enkele tientallen etiketuitbreidingen gerealiseerd, waardoor het beschikbare pakket ook voor kleine gewassen enigszins op niveau kon worden gehouden. “Ook wij maken daar dankbaar gebruik van”, zegt Wouter Bulk, die naast technisch adviseur voor de bloembollensector ook de corporate affairs van Certis in portefeuille heeft. Hij stelt vast dat het in de loop der jaren steeds lastiger is geworden om gewasbeschermingsmiddelen toegelaten te krijgen voor kleine gewassen.
“Dat heeft alles te maken met de sterk opgelopen onderzoekskosten voor toelatingen”, licht Bulk toe. “Het is in veel gevallen niet rendabel om dergelijk uitgebreid onderzoek te verrichten in kleine gewassen, waardoor producenten er van afzien en deze gewassen buiten de boot vallen.”
Werkzaamheid en gewasveiligheid
De KUG-regeling repareert dat in zekere zin. Hierbij wordt het dossier van een bestaande toelating in één of meerdere hoofdteelten als uitgangspunt genomen en hoeft er geen aanvullend onderzoek plaats te vinden naar de werkzaamheid van het middel en naar de veiligheid voor het gewas of de gewassen waarvoor de etiketuitbreiding wordt aangevraagd. Dat maakt de procedure een stuk goedkoper en voor producenten interessanter om zich ook op kleine gewassen te richten. Afhankelijk van de aanvraag en de uitslag van de voorgeschreven ‘risk envelope toets’ door het Ctgb kan aanvullend onderzoek op deelaspecten nodig zijn, maar dat is doorgaans minder omvangrijk en kostbaar dan bij een reguliere toelating.
Areaalgrenzen
Hans de Keijzer, coördinator effectief middelenpakket akkerbouw, vollegrondsgroenten en aardbeien bij Brancheorganisatie Akkerbouw, is blij met de regeling. “Het is het enige beschikbare instrument om de toelating van een middel op relatief eenvoudige wijze uit te breiden”, merkt hij op. “Desondanks vindt er discussie plaats, die vooral verband houdt met de gebrekkige harmonisatie tussen de lidstaten. De KUG is een Nederlandse fenomeen, maar andere landen hanteren vergelijkbare regelingen.”
De schoen wringt vooral bij de areaalgrenzen die worden gehanteerd voor het begrip ‘kleine gewassen’. In Nederland liggen die grenzen op 5.000 ha voor open teelten en op 1.000 ha voor bedekte teelten. In de meeste andere landen liggen die grenzen veel hoger.”
Bij de areaaltoets kijkt het Ctgb onder andere naar de Definitielijst Toepassingsgebieden Gewasbeschermingsmiddelen (DTG), waarop gewassen in groepen zijn ingedeeld. Dat kan tot complexe afwegingen leiden.
Level playing field
Voor de akkerbouw heeft de areaalgrens nog geen grote beperkingen opgeleverd. In de glastuinbouw, met name de sierteelt, ligt dat anders, stelt programmamanager gewasgezondheid Helma Verberkt van LTO Glaskracht Nederland.
“Ons land heeft een groot areaal bedekte sierteelt, maar de diversiteit is enorm. In vrijwel alle lidstaten kan een KUG-toelating worden aangevraagd voor de categorie bloemisterijgewassen. Hier zit je dan per definitie boven de grens van 1.000 ha. Op zich is het een mooi instrument, maar om het voor uitbreidingen in de sierteelt werkbaar te houden én om een level playing field te creëren binnen Europa, zouden wij graag zien dat de areaalgrens voor kleine bedekte teelten in Nederland wordt opgetrokken naar 5.000 ha.”
Brandbrief naar Kamer
Al in 2014 zond LTO in dit verband een brandbrief naar de Tweede Kamer. Die resulteerde in een toezegging om het verzoek te bestuderen en met de gewasbeschermingsbranche in gesprek te gaan. “Ik weet dat de Kamercommissie met grote producenten heeft gesproken”, licht Verberkt toe. “Of dat tot de gewenste uitkomst zal leiden, horen we binnenkort. Wat ik jammer vind, is dat kleinere producenten of toelatingshouders niet zijn gehoord. Juist daar zit de meeste pijn, omdat zij niet alle expertise in huis hebben waarover de grote spelers wel beschikken. Ik hoop dat de politiek de wenselijkheid van harmonisatie onderkent en de KUG-regeling ruimer toepasbaar maakt. Dat is voor veel kleine gewassen nog steeds hard nodig.”
Risico en verantwoordelijkheid
Certis heeft de afgelopen jaren een flink aantal KUG-toelatingen gerealiseerd en er zit nog meer in de pijplijn. “Op de aard van die aanvragen ga ik niet in, maar wij vertrouwen erop dat de meeste zullen worden gehonoreerd”, zegt Bulk. “Wat ik graag wil benadrukken, is dat telers en adviseurs alert moeten blijven als het om middelen gaat met een KUG-toelating. Zoals eerder opgemerkt heeft er voor zo’n toelating geen aanvullend onderzoek plaatsgevonden naar de gewasveiligheid. Voer daarom altijd eerst een proefbespuiting uit. Wij merken dat men daar niet altijd bij stilstaat.”
Wellicht ten overvloede volgt hier daarom de waarschuwing die ook op de etiketten staat:
Het gebruik in …[specifieke gewassen]… is beoordeeld conform artikel 51 EG 1107/2009. Er is voor deze toepassingen geen werkzaamheids- en fytotoxiciteitonderzoek uitgevoerd. Er wordt daarom aangeraden een proefbespuiting uit te voeren, voordat het middel gebruikt wordt. Gebruik van dit middel in deze toepassingsgebieden, komt voor risico en verantwoordelijkheid van de gebruiker.
Aantal KUG-toelatingen groeit gestaag
Via de KUG-regeling heeft Certis tot op heden etiketuitbreidingen gerealiseerd voor BotaniGard WP, Centurion Plus, Certis Chloor IPC 40%, Crown MH, Karma, Mocap, Nissorun vloeibaar, Quickdown, Rocket EC, Scelta en Winner.
Volledige lijst op Fytostat
Om telers en adviseurs snel en volledig te kunnen informeren, stelt Stichting Fytostat momenteel een compleet overzicht op van alle in Nederland beschikbare middelen met een KUG-toelating. Deze wordt binnen afzienbare tijd op www.fytostat.nl gepubliceerd.