De pepertrips (Thrips parvispinus) lijkt een blijver te worden op potplantenbedrijven. Wie hem eenmaal heeft, komt er niet meer vanaf. Martijn Roos verantwoordelijk voor de gewasbescherming bij potplantenkwekerij Green’05 trekt de vergelijking met het coronavirus. “We moeten ermee leren leven.” Met collega’s en commerciële bedrijven wil hij dit najaar om de tafel zitten en kijken welke stappen er nog gezet kunnen worden.

De pepertrips is een relatieve nieuwkomer, zo was eerder te lezen in Onder Glas februari. In juli 2019 werd hij voor het eerst in de Nederlandse sierteelt gemeld. Het is een polyfage soort. Dat wil zeggen dat hij niet erg kieskeurig is en veel gewassen lekker vindt: verschillende potplanten, snijbloemen en groenten en fruit.
Pepertripsen zijn vooral op de jonge plantendelen te vinden. Ze leggen hun eitjes in bladeren en/of bloemen. Na een aantal vervellingen verlaten de volgroeide larven de plant en verpoppen zich in de grond of het substraat. De trips is moeilijk onder controle te houden met de natuurlijke vijanden van de Californische trips.

Roofmijten als basis

Inmiddels is bij Green’05 een strategie ontwikkeld om de plaag te beheersen. “Het begint bij nóg sneller waarnemen of er pepertripsen zijn. Dat betekent vaker scouten en een lagere drempel aanhouden waarbij ingegrepen wordt. Tweemaal per week zetten we roofmijten uit als basis. Wekelijks zetten we groene middelen uit op basis van gewasbeschermingsmiddelen van natuurlijke oorsprong. We geven iedere keer een blok van vier bespuitingen met deze middelen en houden een interval van zeven dagen aan tussen twee blokken. Deze middelen zijn niet schadelijk voor de natuurlijke vijanden die we inzetten. En als deze aanpak dan nog niet voldoende is gaan we over op chemische middelen als Conserve en Vertimec.”

Samenwerken

Nu is de plaag beheersbaar. Maar Roos wil de pepertrips liever nog wat verder terugdringen. Daarvoor zijn nieuwe strategieën nodig. Hij zou daarvoor het liefst dit najaar aan tafel willen met een aantal collega’s en toeleveranciers om te kijken welke stappen er nog gezet kunnen worden. “Nu kijken we vooral naar tripsen boven de grond. In vervolgonderzoek zou ik ook graag kijken naar de aanpak van tripspoppen in de potgrond. Daarmee pak je een belangrijke schakel van de ontwikkelingscyclus van de pepertrips aan.”

Tekst: Marleen Arkesteijn, beeld: Wilma Slegers