Het verstoken van houtige biomassa voor verwarming of elektriciteitsproductie staat behoorlijk ter discussie: op advies van de SER komt minister Wiebes van Economische Zaken binnenkort met een uitfaseringsplan. Martijn Evers uit Angeren verwacht niet dat dit meteen grote gevolgen zal hebben voor zijn houtstookketel of de SDE-subsidie die hij ontvangt. Meer zorgen maakt de amaryllisteler zich over het feit dat zijn installatie per 1 oktober moet voldoen aan de geldende stikstofnormen.

Amarylliskwekerij Evers vd Sandt in Angeren wordt al sinds 2012 bijna volledig verwarmd door middel van een houtketel met een vermogen van 1,5 megawatt. Ondernemer Martijn Evers verstookt hierin boschips; top- en takhout dat vrijkomt bij snoeiwerkzaamheden in de regio. “Ik besloot destijds over te stappen naar houtstook om meer grip te krijgen op mijn energiekosten”, zegt Evers. “De gasmarkt was op dat moment onstabiel en grillig, en ik wilde niet te zeer Russische roulette spelen. We brengen ons product namelijk voor de klok, en hebben dus ook aan de opbrengstkant weinig stabiliteit. Daarom wilde ik meer zekerheid creëren wat betreft de kosten. Een houtstookinstallatie leverde een betere businesscase op dan een warmtepomp en past goed bij ons bedrijf: we hebben geen directe buren, en er zit een houtleverancier in de buurt.”
De houtketel vergde een investering van 800.000 euro. Op het project werd SDE-subsidie-verstrekt: gedurende twaalf jaar krijgt Evers een vergoeding voor iedere opgewekte kWh. Deze subsidie is gekoppeld aan de gasprijs. “Bedrijfseconomisch gezien is de aanschaf van de houtstookinstallatie een goede keuze geweest. We hebben een vijfjarig contract met onze houtleverancier, en weten dus wat de kosten zijn. Dat voelt prettig.”

Niet over één kam scheren

Dat de Sociaal Economische Raad begin juli adviseerde om het gebruik van biogrondstoffen voor verwarming of het maken van elektriciteit af te bouwen, was voor Evers dan ook een fikse domper. Al maakt hij zich nog niet meteen hele grote zorgen. “Als ik het goed begrepen heb, wordt – vanwege mogelijke negatieve effecten op de luchtkwaliteit – vooral kritisch gekeken naar nieuwe installaties. Bestaande houtstookinstallaties mogen blijven draaien en behouden hun SDE-subsidie. De overheid kan immers niet gedurende de race de spelregels veranderen. Gebeurt dat wel, dan zou dit een economische ramp betekenen.”
Volgens de teler spitst de discussie rondom biomassa zich ook niet toe op dergelijke lokale projecten. “Er bestaat naar mijn idee vooral weerstand tegen het kappen van bossen in het buitenland, om vervolgens elektriciteit te winnen uit dit hout. Ons verhaal is volgens mij prima te verdedigen. Wij kopen lokaal hout in, dat anders in het bos zou blijven liggen en waarbij in dit geval ook CO2 zou vrijkomen. Daarbij is onze installatie heel erg schoon, en voorzien van alle benodigde filters. Je kunt niet alle projecten over één kam scheren.”

Kapitaalvernietiging

De discussie rondom biomassa baart Evers momenteel echter niet de meeste zorgen. Het feit dat zijn houtstookinstallatie per 1 oktober moet voldoen aan de stikstofnormen in de Wet Natuurbescherming ziet hij als een grotere bedreiging. “Eerst werd er niet getoetst op deze normen, maar door de hele stikstofdiscussie moet de provincie Gelderland een vergunning vanuit de Wet natuurbescherming ook verplichten voor biomassaketels. Ook telers in andere provincies krijgen hiermee te maken.”
Om deze normen te halen, moet Evers flink wat aanpassingen doen aan zijn installatie. Het is de vraag of dat rond te rekenen is, en of zijn houtketel nog kan blijven draaien. “Ik vrees van niet, wat betekent dat ik weer terug moet naar gas. Dat dit een forse kapitaalvernietiging betekent, mag duidelijk zijn. Dit kan ook niet de bedoeling zijn in Nederland.”
Evers is behoorlijk gefrustreerd over de gang van zaken. “Acht jaar geleden wilde ik mijn nek uitsteken en investeren om te verduurzamen, en nu wordt er van alle kanten aan mijn stoelpoten gezaagd. Dat is tekenend voor het grillige beleid van onze overheid.”

Tekst: Ank van Lier, beeld: Rob Kleering van Beerenbergh en Radboud Vorage