Chrysantentelers ondervinden in toenemende mate schade door wantsen. Dit is vooral merkbaar in de geïntegreerde teelt. Goed werkende, integreerbare middelen zijn er nauwelijks en effectieve biologische bestrijders ontbreken nog in het palet. Mogelijk kan een nieuw type lichtval uitkomst bieden. Vijftien bedrijven doen er vanaf eind april ervaring mee op.
Telers merken dat wantsen in hun chrysanten een serieus probleem vormen. Op warme voorjaarsdagen kunnen ze al van buiten de kas invliegen, maar de nadruk ligt op de zomer. De behaarde wants (hoofdverdachte), de groene appelwants en de brandnetelwants prikken knoppen aan, wat resulteert in bloemmisvorming en koploosheid.
Vroeger waarnemen
Volgens Paul Hakkenberg van Linflowers kan de oogstderving oplopen tot enkele tientallen procenten. “Je ziet de wantsen wel in het gewas en op vangplaten, maar het zou een grote verbetering zijn als we ze zo vroeg en betrouwbaar mogelijk kunnen waarnemen en monitoren. Bestrijden is sowieso lastig. Vroegtijdig zicht op de populatie kan helpen om de beschikbare middelen op het juiste moment in te zetten. Nog beter zou het zijn als je wantsen met vallen kunt wegvangen.”
Nieuwe vangtechniek
Binnen het PPS-project ‘Visuele plaagattractie’ is vorig jaar een nieuw type lichtval ontwikkeld en getest. Hieruit bleek dat de val in elk geval aantrekkelijk is voor de behaarde wants, mogelijk ook voor de twee andere soorten. Netwerkcoördinator Aron Boerefijn van Glastuinbouw Nederland kent het werkingsprincipe: “De lichtval bestaat uit twee bakken, waarvan de bovenste bak een transparante bodem heeft en water bevat. De onderste bak bevat LED-lampen die een specifiek lichtspectrum uitstralen. Het oogt als wit licht en lijkt wantsen aan te trekken. Wanneer zij op de lichtbron afvliegen vallen zij in het water van de bovenste bak en verdrinken ze.”
Data verzamelen
In opdracht van ChrysantNL en de landelijke gewascommissie Chrysant is de lichtval uitgewerkt tot een model dat zich leent voor praktijktoetsing. Tussen eind april en september plaatsen 15 bedrijven, waaronder Linflowers, een val om te volgen wat er gebeurt.
Boerefijn: “We hopen dat het een betrouwbaar hulpmiddel is voor het scouten. Daarnaast willen we met de lichtvallen beter zicht krijgen op de invliegmomenten in de verschillende tuinbouwgebieden. Door deze kennis te delen, kan er wellicht sneller worden ingrepen, waardoor de schade in het gewas beperkt blijft.”
De projectgroep gaat de informatie ook delen met de Publiek-Private Samenwerking (PPS) ‘Biodiversiteit’, die mede gericht is op waarnemingen buiten kassen. Binnen dit project wordt een invliegmodel van de behaarde wants gevalideerd.
Wegvangen
Afhankelijk van de resultaten kan er wellicht ook een inschatting worden gemaakt of de lichtval – al dan niet in aangepaste vorm – geschikt is voor plaagbeheersing op basis van wegvangen (‘mass trapping’). “Daar wil ik nu nog niet op vooruitlopen”, zegt de netwerkcoördinator. “We hopen binnen dit project in eerste instantie meer kennis te vergaren over de precieze aard en omvang van het probleem, zowel landelijk als regionaal. Dat kan bijdragen aan effectievere bestrijdingsmethoden.”
Boerefijn sluit niet uit dat wantsen die in andere gewassen problemen veroorzaken, zoals de zuidelijke groene stinkwants Nezara viridula in paprika, eveneens door het licht worden aangetrokken. Verschillende gewasgroepen hebben al aangegeven interesse te hebben in deze nieuwe techniek.
Tekst: Jan van Staalduinen