Anthuriumtelers Pieter en David Stolk werken veel met biologische bestrijding en biostimulanten om de biodiversiteit in de kas te vergroten. Om die reden experimenteren zij sinds drie jaar ook met een bloemen- en kruidenveld naast hun kas, met als doel de biodiversiteit buiten de kas te vergroten en op die manier de invlieg van met name trips te beperken. Hoewel de ondernemers nog geen effect zien op de plaagdruk in de kas, worden op het bloemen- en kruidenveld wel fors meer natuurlijke vijanden waargenomen dan op het referentieveld.

Stolk Brothers in Bergschenhoek begon al ruim dertig jaar geleden met het inzetten van biologische bestrijders. “Toen werd namelijk duidelijk dat het gebruik van chemie een negatieve impact heeft op mens en milieu”, zegt Pieter Stolk. Daarnaast merken de ondernemers, die potanthuriums telen op een oppervlak van 7 ha, dat afnemers steeds meer waarde hechten aan een duurzaam geteeld product. “Wij zetten niet alleen veel biologische bestrijders in, maar ook biostimulanten. En we steken heel veel tijd in het scouten van ziekten en plagen. Verder doen we proeven met onder meer aaltjes en schimmels, om de ziektedruk zo laag mogelijk te houden. Hierdoor hebben we flinke stappen kunnen zetten en is het aandeel chemie tot een minimum beperkt.”

Bloemen- en kruidenveld

Stolk zei meteen ‘ja’ toen hij enkele jaren geleden werd benaderd om mee te doen aan een proef met het inzaaien van een bloemen- en kruidenveld naast zijn kas. Het idee was dat dit de biodiversiteit en daarmee het aantal natuurlijke vijanden zou stimuleren en op die manier de plaagdruk vanuit buiten zou reduceren.
“Invlieg van trips is bij ons wel aan de orde; trips is de belangrijkste plaag in ons gewas. Om die reden stonden we meteen open voor een proef op dit vlak. Zeker omdat het ook om een beperkt oppervlak gaat; het testveld telt 300 m². Dus mochten de bloemen en kruiden onverhoopt een bepaald schadelijk insect aantrekken, dat vervolgens onze kas invliegt, dan is de schade te overzien.”

Grotere biodiversiteit

Het testveld, dat grenst aan de kas van Stolk Brothers, werd begin 2021 ingezaaid met inheemse bloemen en kruiden. Ook werden een insectenhotel geplaatst en houtsnippers gestrooid, om insecten aan te trekken. Bij het project zijn onder meer Greenport West-Holland, InnoPlant en Wageningen University & Research betrokken. “WUR monitort met regelmaat de biodiversiteit op het testveld én op een nabijgelegen referentieveld, waar gras is ingezaaid. Daaruit blijkt dat op het testveld beduidend meer beestjes en insecten voorkomen dan op het referentieveld. Het inzaaien van een bloemen- en kruidenmengsel komt de biodiversiteit dus zeker ten goede, en daarmee hopelijk ook het natuurlijk evenwicht.”

Positief voor imago

Of er ook daadwerkelijk minder tripsen en andere schadelijke insecten de kas invliegen, kan Stolk nog niet zeggen. Daarvoor is de proef te kleinschalig, geeft hij aan. “Maar als de tellingen in dit project, dat nog twee jaar loopt, positief blijven, ga ik daarna absoluut een groter bloemen- en kruidenveld aanleggen. Dit om het natuurlijk evenwicht rondom de kas te verbeteren. En hopelijk helpt dit dan ook om trips beter onder controle te houden én nog minder chemie in te zetten. Het zal niet het ei van Columbus zijn, maar kan wel een extra troef zijn in de strijd tegen trips. En niet te vergeten: zo’n bloemen- en kruidenveld is ook positief voor de uitstraling en het imago van ons bedrijf én van de sector.”

Tekst: Ank van Lier, beeld: Fotostudio G.J. Vlekke