Alhoewel de gasprijzen sterk zijn gedaald, verwarmt de Vlaamse hederateler Frank De Mol maar op halve kracht. Door de nieuwe energierealiteit heeft hij nieuwe markten moeten aanboren. “Veel Vlaamse telers zonder WKK-installaties haken nu af. Er is een enorme kaalslag gaande”, vertelt de teler.

Nadat vorig jaar de gasprijzen door het dak schoten, zette hederateler Frank De Mol uit Lochristi zijn kas koud en remde daarmee zijn productie. Met gasprijzen van 90 euro per MWh had hij volgens eigen zeggen geen andere keuze. “Dan hadden we binnen no time failliet kunnen gaan. Ik wilde niet mijn spaargeld riskeren dat ik in de loop der decennia heb opgebouwd.” De Mol informeerde zijn klanten dat hij geen of minder productie zou hebben in maart, rond Engelse Moederdag. “Engelse Moederdag is traditioneel een belangrijk verkoopmoment voor ons”, zegt De Mol.

Verre van normaal

Naast zijn sierteeltbedrijf is de Vlaming ook voorzitter van de Verenigde Tuinbouw Groep (VTG), een gasinkoopvereninging met 200 leden in Vlaanderen. Het zijn veelal kleinere glastuinders, zonder WKK, die bij deze vereniging aangesloten zijn, zowel siertelers als groente- en aardbeientelers. Net zoals De Mol gingen veel andere telers ook koud, schroefden de productie terug of schakelden in sommige gevallen over op een andere energiebron, zoals stookolie of zelfs steenkool.
Bijna een jaar na dato zijn de gasprijzen flink gezakt. “Maar met zo’n 50 euro per MWh benaderen ze bij lange niet het niveau van voor de energiecrisis toen de gasprijs jarenlang op 15 à 20 euro per MWh stond”, zegt de Vlaming die een kas van 1 ha heeft en hierin exotische hangplanten en een tiental variëteiten hedera’s teelt. Alhoewel de crisis minder acuut is, is de situatie in de glastuinbouw verre van genormaliseerd. “En ik twijfel sterk of de situatie weer ooit normaliseert.”

Bedrijven haken af

Voor veel glastuinbouwbedrijven zijn de huidige prijzen volgens hem nog steeds te hoog om de vroegere bedrijfsvoering te hanteren. “Wij verwarmden voorheen op 18 graden, maar gaan nu niet verder dan 12 graden”, vertelt De Mol die ondanks zijn gedwongen bedrijfstransitie geen slecht jaar doormaakte. “Door meer met de seizoenen mee te telen hadden we minder kosten en door alternatieve afzetmarkten te vinden, hebben we een behoorlijk jaar doorgemaakt.”
De Mol voorspelt weinig goeds voor de kleine, Vlaamse familiebedrijven zonder WKK, die zich toeleggen op ‘massaproductie’ of veel energie vragende teelten. “Voor veel producten zijn de marges zo klein dat het met de huidige energieprijzen niet langer loont om te blijven verwarmen”, stelt hij. Hij ziet steeds meer telers de boeken neerleggen wegens een gebrek aan perspectief op opvolging. “Voor zover ik weet ben ik het enige bedrijf met opvolging”, zegt De Mol.

Zeldzame bedrijfsopvolging

Dit jaar kwam dochter Nette officieel in het bedrijf. “Zij heeft een geheel andere richting gestudeerd en volgt momenteel ‘s avonds een tuinbouwopleiding”, zegt De Mol. Hij wijdt het succes van zijn eigen onderneming aan de niche waarop hij zich richt. “Toen mijn vrouw en ik in 1991 het bedrijf startten vanuit het niets − mijn ouders waren boeren − waren er in Vlaanderen in totaal twintig bedrijven actief in deze teelt. Nu zijn er nog vier over en volgend jaar nog maar twee.”
De energiecrisis heeft de teler ook positieve zaken gebracht die hem op termijn verder kunnen helpen. “We zijn überhaupt veel bewuster bezig met energieverbruik. Wij hebben geïnvesteerd in isolatie van onze kassen en hebben door het verlagen van de temperatuur ook veel kennis opgedaan. Zo weten we welke exoten en hederavariëteiten beter gedijen bij lagere temperaturen”, besluit de teler.

Tekst en beeld: Jerom Rozendaal