De Proeftuin van Peters in Klazienaveen ligt veraf van met ToBRFV-besmette kwekerijen. Toch heerst het virus hier volop, doordat planten moedwillig besmet worden. Als specialist in virusbestrijding kreeg hij als eerste toestemming van de NVWA om plantmateriaal in afgesloten afdelingen en volgens een streng protocol te testen op het gevreesde virus.

Peters voert in opdracht veel praktijkproeven voor zaadhuizen uit naar resistentie van nieuwe selecties tegen ziektes. “Ik heb vier afdelingen van gezamenlijk 1.400 m² met tomatenteelten die zijn gecertificeerd voor proeven met ToBRFV. Daar ben ik afgelopen jaar begonnen.” Hij verricht vrijwel alle werkzaamheden in deze afdelingen alleen. Het gaat van zaaien en verspenen naar planten, gewasverzorging tot aan het ruimen van het gewas en het afvoeren hiervan. In de virusproeven wordt het oogstmoment meestal niet gehaald, want dan zijn de meeste planten al te ziek.

Kansrijke planten

Half februari staan er vier teelten in de kas te wachten op hun moedwillige besmetting. “Zodra de planten een week of vijf oud zijn, vraag ik voor betreffende proef een Letter of Authorization aan, daarna komt de klant om zijn proef plant voor plant te inoculeren met het virus.” Daarna wordt het spannend om te zien hoe het gewas reageert. “Afhankelijk van de tijd van het jaar zie je dat het virus zich tussen 7 en 28 dagen manifesteert. De plant krijgt verkleuring in de kop, wordt zwarter en de vruchten die wel gevormd worden zien er dramatisch uit.”

Selecties worden geleidelijk beter

De proefteelten lopen door tot de tweede tros in kleur is, dan komt de klant weer om het resultaat te beoordelen. Het ene nummer trekt het beter dan het andere. Maar meestal worden de planten bij een meter hoogte alweer geruimd. “Er is nog een lange weg te gaan, maar de selecties worden geleidelijk beter, dat is bemoedigend”, vindt Peters.
Na de controle volgt nog het laatste, maar meest bewerkelijke klusje: het opruimen van het gewas volgens een strikt protocol. “We trekken het gewas van de substraatmatten, laten het indrogen, snijden het in klein stukjes en verpakken het in chemiebakken. Die worden in de kas nog ontsmet en vervolgens afgevoerd als chemisch afval.”

Tekst en beeld: Koen van Wijk