Schoon water is de basis van het teeltproces, vinden ze bij Kwekerij Baas. Als de leidingen schoon zijn, is het water bij de plant dat ook, zegt eigenaar Jarno Baas. “Dat geeft minder problemen in de teelt: je krijgt een weerbaardere en sterkere plant en het gewas groeit gelijkmatiger weg. Wij zijn gebaat bij een stabiele teelt. We willen een betrouwbare leverancier zijn naar onze klanten toe.”

Januari is een rustige tijd voor Kwekerij Baas, een pot- en perkplantenkwekerij in Ens. Na de drukke kerstperiode − het bedrijf teelt meer dan een miljoen kerststerren op jaarbasis − staan de eerste weken na de jaarwisseling in het teken van het treffen van voorbereidingen voor het nieuwe teeltseizoen. De violen worden in de eindverpakking geplant en de periode wordt opgevuld met tulpen trekken. We denken in seizoenen, vertelt Jarno Baas, die samen met zijn broer Dieter de 30 ha grote kwekerij runt, inclusief 2 ha buitenteelt. “We leveren het hele jaar door seizoensplanten voor tuin, balkon en terras. Daarbij houden we het proces van zaadje of stekje tot aan het eindproduct in eigen hand.”

Investeren in waterbassins

Het bedrijf investeerde de afgelopen jaren in nieuwe waterbassins om in droge zomers in de eigen waterbehoefte te kunnen voorzien. Op de locatie van 5,5 ha, waar de opkweek van jonge planten plaatsvindt, is een bassin van 10.000 m³ gegraven. Op de productielocatie van 22,5 ha is naast een bassin van 15.000 m³ een tweede bassin van 45.000 m³ aangelegd.
“We merkten dat we in warme zomers water te kort kwamen”, zegt Baas. “Dan word je afhankelijk van slootwater. Nu is de kwaliteit hier in de Noordoostpolder redelijk goed, maar niet constant. Soms is de EC of pH te hoog, terwijl wij water van constante kwaliteit willen hebben.”

Fontein voor zuurstof

Hoewel het bedrijf nu over 70.000 m³ waterbergingscapaciteit beschikt, wordt in extreem droge zomers toch nog gebruik gemaakt van slootwater. Daar ontkomen we niet aan, aldus de teler. “De bassins kunnen we van elkaar loskoppelen, voor als de een is gevuld met oppervlaktewater en de ander met regenwater. We willen het schone regenwater schoon houden”, zegt hij daarover.
Op de jonge planten opkweeklocatie voegt de teler een oxiderend product toe om de juiste waterkwaliteit te behouden, op de productielocatie is dat een gestabiliseerde waterstofperoxide. Deze middelen houden de leidingen en gietbomen vrij van biofilm. De producten worden met doseerpompjes gedoseerd in de leidingen.
De bassins zijn afgedekt met algenzeilen. Een rondpompsysteem pompt onderweg lucht in het water om de zuurstof erin te brengen. Daarnaast staat er een grote fontein in de waterberging, om zuurstof in het water te houden, vooral als de temperatuur omhoog gaat.

Wortelproblemen laag houden

Schoon water is de basis van het teeltproces, vindt teeltmanager Niels IJzerman van de kwekerij. De weerbaarheid van de plant wordt steeds belangrijker, een goede start heeft invloed op de rest van de teelt, zegt hij. “De wortels van de plant zijn gevoelig voor bacteriën en schimmels. Dat betekent dat de basis goed moet zijn; we moeten al in een vroeg stadium maatregelen nemen om de plant gezond te houden. Als we het water niet zuiver bij de plant kunnen krijgen, krijg je steeds meer schimmels en bacteriën in de tuin. Hoe schoner het gewas, hoe minder we hoeven in te grijpen met gewasbeschermingsmiddelen.”
Preventief de waterkwaliteit op peil houden is dus noodzakelijk om wortelproblemen zo laag mogelijk te houden, vervolgt Baas. “Als de leidingen schoon zijn, is het water bij de plant dat ook. Dat geeft minder problemen in de teelt: je krijgt een sterkere plant en een gelijkmatiger gewas. We hebben jarenlang nooit iets met waterkwaliteit gedaan. Dan zie je dat er drab in de leidingen gaat zitten. Het duurt even voordat die van binnen weer schoon zijn.”
IJzerman vult aan: “We hebben nu veel minder verstoppingen in de druppelaars die de hangpotten watergeven. Als die verstopt raken, zie je dat vaak te laat, waardoor de ene plant tijdelijk geen of minder water krijgt en een andere plant juist te veel. Dat willen we te allen tijde voorkomen. Bovendien is het een lastige klus om de druppelaars schoon te maken.”

Watermonsters nemen

Henk Brakels, technisch specialist waterkwaliteit bij Van Iperen, houdt bij Baas de waterkwaliteit in de gaten, zowel in de bassins als in de kassen. Het bedrijf levert de gestabiliseerde waterstofperoxide. Hij neemt in de zomer maandelijks watermonsters, in de winter elke twee maanden. De watermonsters gaan naar een laboratorium, waar ze worden geanalyseerd op schimmels en bacteriën. “We doen jaarrond metingen om de waterkwaliteit te waarborgen. We gaan het watersysteem langs, waarbij we bij het bassinwater beginnen en eindigen bij het gietwater”, zegt hij.
In water kunnen zich organische en anorganische materialen bevinden, aldus Brakels. Organisch materiaal zijn schimmels en bacteriën, anorganisch materiaal is zoutneerslag. Als water met organisch materiaal aan de binnenwand van de leidingen hecht, ontstaat dus biofilm, legt hij uit. “Biofilm hecht zich weer gemakkelijk op zouten. Zo ontstaat de vervuiling die problemen kan veroorzaken in de teelt. Bovendien kunnen bacteriën zuurstof opnemen, waardoor zuurstof wordt onttrokken aan het water.”

Biostimulanten uitdaging

Aan de hand van de uitslagen van de watermonsters past de teler de dosering van de gestabiliseerde waterstofperoxide zo nodig aan. Dit middel bestrijdt de organische vervuiling, legt Brakels uit. Om zoutneerslag in leidingen te voorkomen, kan een polyfosfaat worden gebruikt. Daarnaast gebruiken we de monsters om te kijken welke schimmels en bacteriën eventueel in het water zitten, zegt hij. “Stel: er wordt heel hoog op schimmels getest. Om welke schimmel gaat het dan, bijvoorbeeld Phytophthora of Phytium? Het lab kan tot wel vijftig verschillende schimmels toetsen.”
In de winter en het voorjaar wordt minder water gegeven, wat betekent dat het water langere tijd stilstaat. In dat geval adviseert Brakels de leidingen voor het water geven goed door te spoelen.
Een nieuwe uitdaging zijn biostimulanten, die steeds meer hun intrede in de glastuinbouw doen, zegt hij. “Het gebruik van biostimulanten zorgt soms voor meer organisch leven in het water. Dat kan vervuiling en onttrekking van zuurstof aan het water veroorzaken.”

Geen uitschieters meer

IJzerman ziet dat de huidige inspanningen rondom waterkwaliteit zijn vruchten afwerpen. “Schoon water komt ten goede aan de plantgezondheid. We hebben minder last van schimmels en we hoeven minder te corrigeren. We zien geen negatieve uitschieters meer. De planten groeien gemakkelijker weg.”
Volgens Brakels komt in de toekomst de focus in de glastuinbouw meer te liggen op het schoon houden van het watersysteem tijdens de teelt in plaats van alleen het reinigen/ontsmetten in de teeltwisseling. Ook komt er meer aandacht voor automatisch doorspoelen. Daarnaast verwacht hij dat de toepassing van inline sensoren zijn intrede in de kas gaat doen, waardoor de waterkwaliteit beter kan worden gevolgd. Hierdoor ontstaat meer stabiliteit in zowel het doseren van producten als ook van de gerealiseerde waterkwaliteit, zegt hij. “Dit is nog niet standaard in de tuinbouw, maar de kennis is er al wel in andere sectoren.”

Tekst en beeld: Annemarie Gerbrandy en Niels van der Boom